Milieuorganisaties die energiebedrijven via de rechter willen dwingen hun duurzaamheidsbeleid aan te passen, schaden het vestigingsklimaat in Nederland. Dat zegt Frans Everts, de president-directeur van Shell Nederland, in een interview met De Telegraaf.

Shell werd in 2021 door de rechter verplicht om de CO2-uitstoot in 2030 met 45 procent terug te brengen ten opzichte van 2019. De zaak was onder meer aangespannen door Milieudefensie. In april dient het hoger beroep van Shell tegen het vonnis.

Shell is het er niet mee eens dat één bedrijf de uitstoot van al zijn klanten omlaag moet brengen, terwijl anderen dat niet hoeven te doen. “Zo’n aanpak is contraproductief”, stelt Everts in de krant. “Stel dat Shell zijn benzinestations sluit, het enige wat er dan gebeurt, is dat de klant doorrijdt naar een benzinestation dat die verplichting van minder uitstoot niet heeft.”

Als de milieuorganisaties ook andere energiebedrijven gaan dagvaarden, lost dat het probleem niet op, aldus Everts. “Dan gaan klanten ook naar een ander. Daarmee schaad je wel het vestigingsklimaat in Nederland.”

Shell wil samenwerken met milieuorganisaties

Everts laat in het interview met De Telegraaf ook weten graag met milieuorganisaties te willen overleggen over samenwerking. Het debat is volgens hem nu te gepolariseerd.

Maar Milieudefensie ziet desgevraagd niets in gesprekken. "Wij gaan niet praten met een bedrijf dat niet handelt in de lijn van het klimaatakkoord", zegt een woordvoerder tegen persbureau ANP.

Extinction Rebellion heeft niets tegen Shell te zeggen, laat een woordvoerder weten. "Shell weet al jaren wat er aan de hand is. Praten is vertragen en heeft tot dusver niets opgeleverd. We zijn al een keer ongevraagd bij hen op bezoek geweest, dat vinden wij een betere manier om met Shell te communiceren."

"Samenwerken met Shell. Dat klinkt als een grote grap", zegt de woordvoerder van Fossielvrij.nl. "Waarom zouden wij willen praten met een bedrijf dat zijn duurzaamheidsambities alleen maar naar beneden bijstelt?"

Shell in het geweer tegen Greenpeace

Als multinational stelt Shell zich sinds afgelopen jaar actiever op tegen klimaatactivisten die zich op het olie- en gasconcern richten. Zo is Shell samen met boorplatformbouwer Fluor in het Verenigd Koninkrijk een rechtszaak begonnen tegen Greenpeace, bleek afgelopen november.

De bedrijven houden de milieuorganisatie verantwoordelijk voor extra kosten die ze hebben gemaakt toen Greenpeace-leden begin dit jaar dagenlang een boorplatform bezetten op volle zee, bevestigt een woordvoerder van Shell. Dat heeft volgens de ondernemingen opgeteld 8,6 miljoen dollar gekost.

Het platform was op een schip van Boskalis op weg naar het zogeheten Penguins-veld, ten noordoosten van de Shetland-eilanden. Activisten riepen het bedrijf op te stoppen met het boren naar nieuwe olie- en gasvelden, en in plaats daarvan mee te betalen aan een nog op te tuigen klimaatschadefonds.

Volgens Shell zijn veel extra kosten gemaakt doordat een extra veiligheidsschip werd gestuurd vanwege de actie van Greenpeace. Ook is vertraging ontstaan en waren in de haven meer veiligheidsmaatregelen nodig. Verder willen de betrokken bedrijven de juridische kosten die ze eerder maakten vergoed zien. Voor Shell zouden de kosten volgens documenten neerkomen op 2,1 miljoen dollar.

Greenpeace UK en Greenpeace International hebben tegen Shell verklaard dat ze best willen ophouden met dit soort acties, als de olieproducent stopt met het "verwoesten" van het klimaat. Ook eisen ze dat Shell zich houdt aan het Nederlandse gerechtelijk bevel dat het bedrijf verplicht zijn uitstoot tegen 2030 met 45 procent te verminderen ten opzichte van 2019.

LEES OOK: 50 olie- en gasconcerns, waaronder Shell, doen toezegging op klimaattop hun eigen CO2-uitstoot te beperken